Myanmar

6 februari 2008 - Yangon, Myanmar

Mooie mensen en meer in Myanmar

Myanmar, voor ons het eerste land in ZuidoostAzie dat we echt 'ontmoeten', want ons Thaistrandavontuur met aanverwante 'verplichte pleisterplaatsen' voelt toch anders.

Vantevoren hebben we ons wel bezig gehouden met de actuele situatie in dit land, hoe moeilijk ook omdat er nou eenmaal niet zo heel veel betrouwbaars naar buiten komt uit een land dat de (communicatie)lijnen graag gesloten houdt. Gelukkig weten behoorlijk wat reizigers en locals toch via internet wel de nodige berichten wereldkundig te maken, zij het erg oppervlakkig als het om politiek, vrijheid en macht gaat. Een onderdrukkend, militaristisch bewind, dat niet zo geniet van tegenspraak en eigen ideeen & initiatieven van haar onderdanen, en wat de 'Safranen revolutie'  in augustus/september van afgelopen jaar op geheel eigen wijze de kop indrukte. Een land waarin de allerbovenste laag vooral erg goed voor zichzelf weet te zorgen; de regeringslieden vertroetelen zichzelf en familieleden-tot-in-de-verafgelegen-graad met de beste (luizen)baantjes met nog betere salarissen, en de militaire top ritselt zichzelf ook aardig bij de bestverdienende en machtigste minderheid. Angst, da's een heel krachtig, lamleggend middel als je het goed weet te hanteren, en geruchten of werkelijkheden de wereld inhelpen dat 1 op de 4 Burmezen op een of andere manier 'spioneert'  voor de regering lijkt een prima aanpak daarbij...

Hoe onwennig is het dan om meteen na aankomst in Yangon te zien en te voelen dat de meeste mensen hier een eigen weg vinden binnen deze 'randvoorwaarden', die in niets lijkt te passen bij de beklemmende sfeer die wij onszelf hierbij voorstellen... Het houdt ons nog wel vaker bezig, hoe tegenstrijdig het soms lijkt hoe stevig de meerderheid van dit land in de klem zit, en hoe ontspannen, vrij en oprecht vrolijk de meesten zich in hun dagelijkse leven bewegen... Absoluut iets om bewondering voor te hebben, weet niet of wij westerlingen dat zo 'eenvoudig' zouden kunnen!

In de vier weken dat we in Myanmar geweest zijn hebben we veel gezien en gedaan, veel geluisterd en gepraat, met elkaar, met locals, met medereizigers. Politiek, mensenrechten, vrijheid; want hoe vrij ben je als je hier leeft, en hoe veel 'last' heb je er van als je niet anders 'kent'? Enne, recht op ontwikkeling, vooruitgang, al die prachtige termen; wat en hoe dan, en waar, en door en voor wie? Wordt het leven er echt rijker van als je meer 'hebt', in welke vorm dan ook? Religie; want dat boeddhisme hier, waarin je niet streeft naar verbetering in het huidige leven maar een van de volgende 'termijnen', hoeveel invloed heeft dat nou eigenlijk op de 'klem'  die de regering op de bevolking kan leggen?? En is het eigenlijk niet een beetje apart dat monniken, die juist met het loslaten van het aardse bezig zijn, zo'n belangrijke rol lijken te spelen in de wereldse samenleving, de politieke keuzes en een revolutie lijken aan te zwengelen? En, en, en, de vragen bleven komen, de ideeen soms stromen, de antwoorden hangen nog ergens in de lucht.

Nou lijkt het misschien of we een hele 'zware'  tijd hebben gehad, vol van politieke debatten en krakende hersenpannen... en dat is dus gelukkig absoluu niet het geval. Het was heerlijk om hier te zijn, goed om ook weer eens met andere ogen te proberen te kijken, maar vooral geweldig om zelf los te laten wat er allemaal te denken valt en gewoon te genieten. Dus dat hebben we gedaan, van dit land met al haar prachtige paya's & beeldende boeddha's,  mensen en meren, bergen en bomen, tempelvelden en terugtrekplekken, en als afsluiter natuurlijk nog even de zilte zee 

cool.gif

Mingalaba! Where are you going?

Nou, dat weten we nog niet heel precies als we in Yangon zijn aangekomen, want die wegen, daar heeft iedereen het over dat die toch wel heel barbaars slecht zijn, en de bussen lijken niet echt bestemd voor langdurige ritten voor langbenige Hollanders. Maar ja, vliegen en treinen, dat is overheidsvoer, en waar het enigszins kan willen we proberen zo weinig mogelijk van ons 'besteedbaar inkomen' bij de bovenlaag te laten binnenstromen. Gelukkig verwacht ook geen enkele local dat we een zinnig antwoord geven op deze vriendelijke groet, die ze zelf wel keer op keer als ze iemand tegenkomen beantwoorden. Een andere variant is 'hallo, wat doe je?', legt een wandelgids ons op een gegeven moment uit... en wij kunnen niet anders dan beschaamd bekennen dat we vermoeden dat de meeste Nederlanders je ' minder vrolijk'  zouden vragen wat jij daar mee te maken hebt 

huh.gif


Vooruit plannen blijkt wat lastig hier, waar de taal ons echt geen spat zegt, hoe vriendelijk mensen er ook bij kijken en hoe mooi de informatieteksten er ook uitzien... ons Burmees mag nog wat opgepoetst worden voor we echt zelfstandig hier rond kunnen gaan. 
Gelukkig spreekt vanuit de koloniale Engelse historie nog een aardig deel van de mensen een verstaanbaar woordje Engels, en een ander deel weet de meeste toeristenvragen wel te behandelen. Daarnaast doet het gemiddelde guesthouse het ook erg goed als travelagent, en zo komen we in elk geval aan bij ons eerste buskaartjesloket voor onze rit van Yangon naar Kinpun.

Maar dat is pas nadat we een dag of 4 in en om Yangon zelf hebben doorgebracht. De hoofdstad, de grootste stad, en nog steeds een stad met flink wat fietsverkeer... de trishaw (fiets-met-zijspan, waar twee passagiers rug tegen rug in kunnen plaatsnemen) viert hier hoogtij, naast de 'Blue Taxi' (een ieniemienie blauwe Mazdapickup, die doet denken aan het formaat van de vroegere Trabant) en de pickups-met-huifkarkap, de scooter en de bus in verschrikkelijk veel varianten; van vrachtwagen zonder-bankjes-met-staplaatsen tot heuse Amerikaanse-schoolbusgelijkende bussen, met 1 steeds weer terugkerende kenmerk: oud en overvol!
Veiligheidshalve en omdat we in ons eigen tempo willen wennen aan onze nieuwe omgeving kiezen we de eerste dagen voor de benenwagen en bekijken een aantal payacomplexen en boeddhabeelden. 
Een paya is een tempel, waar meestal in elk geval een 'klokvormige', vaak geheel of gedeeltelijk gouden stulp staat en afhankelijk van hoe heilig het betreffende exemplaar geacht wordt te zijn (waardoor de rijken nog grootser gaan geven) wordt er van alles en nog wat omheen gebouwd. Als er nou in die stulp nog een Boeddharelikwie ligt (een haar, een tand, een iets-waarvan-niemand-weet-wat-het-is) dan noemen we het een zedi. En zo leren we nog heel veel meer van mensen met wie we kletsen terwijl we op een stoepje zitten in de Sule paya (die als het ware een 'KeizerKarelplein-positie inneemt in Yangon), met de gids die ons rondleidt in het Schwedagoncomplex (wat duizelingwekkend veel gebouwen, tempeltjes, beelden en frummels, versiersels en vooral goud combineert tot 1 groot levendig heiligdom), de monnik die ons ziet staan in een minder bekend payaparkje bij het water... je zou kunnen zeggen dat de sociale functie die de kroeg-bij-de-kerk in Nederland vroeger had binnen een durp, ernstig verbleekt bij de actieve dagelijkse, sociale  rol die de Paya hier heeft 

biggrin.gif


Het is wel heel apart om te ervaren hoe het dagelijkse leven in zo'n ' heilige'  omgeving gewoon in alle facetten doorgaat. Er wordt geluncht en gespeeld, geklets en geslapen, gewerkt (bij welke kerk koop je tegenwoordig nog je colaatje en je kaars in een moeite door?) en ja hoor, ook gewoon gebeden, monniken en 'de gewone man', ieder vindt zijn of haar eigen stukje vloer om zijn ding te doen. Iedereen hobbelt blootvoets rond, de kaartverkopende kinders zijn de ene keer brutaler dan de andere keer en alles wat je buitenshuis en binnenshuis tegenkomt, zie je ook hier terug.

Tussen alle tempeltjes en boeddha-versierselen zie je ook regelmatig hele verrassende, knallend gekleurde andere figuren staan, de nats. Nats zijn geesten die er -mits op de juiste wijze geeerd en 'beofferd'- voor zorgen dat al het denkbare in het dagelijks leven en geluk in goede banen gaat; familiegeluk, troublefree-transport, gezondheid... Deze geesten komen uit de tijd van voor het boeddhisme en zijn prachtig geintegreerd in het huidige religieuze leven van alledag. Je zou geneigd kunnen zijn om dit als bijgeloof te bestempelen, maar wij zijn toch erg onder de indruk van de souplesse, de kalmte en flexibiliteit, de natuurlijke stroming waarmee op de verschrikkelijkste en gevaarlijkste berg- en stadswegen alle krakkemikkige, overladen voertuigen heelhuids met iedereen op de juiste plek aankomen!!! De wegen hier zijn inderdaad zo slecht als iedereen belooft, en dan nog een tikje erger. Autorijden is een kunst, waarbij het kiezen van het minst slechte centimeterbrede stukje weg een minimale startkwalificatie is. Inschatten, ontwijken, kiezen van de te berijden kuilen en sporen vraagt veel concentratie en ervaring van de chauffeur. Hierdoor is er geen sprake van ' jouw' en 'mijn' rijstrook, want ieder voertuig heeft zo zijn eigen (noodzakelijke) wensen voor het wegdek. Regelmatig kruist alles door mekaar heen, en ook het tegemoet komen gaat niet keurig gescheiden... daar waar je je in Nederland al wat bozig zit voor te bereiden om nog verder aan de kant te gaan omdat die tegenligger jouw baan bezet blijft houden, terwijl er nog zeker tweehonder meter ruimte is tussen jullie, knippert hier niemand met zijn ogen als er twee meter voor je nog iemand rustig op je af rijdt... zonder vaste volgorde is er elke keer weer een zo logisch en natuurlijk verlopende stroom waardoor elke auto zijn pad veilig kan vervolgen, zonder een reminterruptie, claxon of oogcontact. 't Is moeilijk te beschrijven maar jeetje, wat voelt dat heerlijk rustig en ontstresst. Ons geloof in de transporterende Nat is hemelhoog gegroeid 

wink.gif


Overigens wordt de claxon wel veelvuldig gebruikt hoor, maar dat is vooral om de mensen voor je over de hele wegbreedte, die je niet aan zien komen, van jouw aanwezigheid op de hoogte te stellen. De ene chauffeur vindt dit een wat belangrijker onderdeel van zijn takenpakket dan de andere zeg maar... en bijna niemand reageert hier zichtbaar op, alleen het aan de kant 'glijden'  lijkt aan te geven dat de boodschap in elk geval is overgekomen.

Juweeltjes

De eerste cultuurshock van zoveel oprechte vriendelijkheid om ons heen zijn we na een paar dagen rondhangen in Yangon te boven. Al blijven we ons regelmatig afvragen wat de ' catch'  zal zijn als iemand ons zomaar aanspreekt, welke dubbele agenda hij zal opentrekken en op welke manier we op onze hoede moeten zijn... tsja, het zit erg in ons westerse systeem helaas om niet zonder meer uit te gaan van de werkelijk goede bedoelingen en wens om te kletsen merken we bij onszelf en medereizigers. Maar gelukkig helpt het erg om gewoon maar in deze sfeer te bewegen en je er voor open te stellen, en is het een positieve ervaring om zo vaak je ongelijk bevestigd te zien. 
Overigens is uiteraard niet iedereen heilig in Myanmar, en wil wel degelijk een bepaald deel van de bevolking iets van jou als toerist... werken als gids, je als taxichauffeur mooie plekken laten zien, en je kaarten en offers verkopen voor alle paya's die je bezoekt. Maar over het geheel genomen is 1 keer aangeven dat je daar niet voor inbent genoeg om het gesprek gewoon over iets anders door te laten gaan, zonder uiteindelijk alsnog naar het 'gelddoel'  toe te werken. Bij de tempelvlakte in Bagan was overigens het duidelijkst te merken dat met name de kinders, maar ook de souvenierstalletjes bij de ingangen al veel langer en vaker 'succesvolle'  ervaringen hadden met gelduitgevende toeristen, waardoor ze beduidend opdringeriger waren en soms ook ronduit brutaal bedelend. Natuurlijk gebeurt dat in andere landen ook, maar het is zo jammer om de eerste 'verschijnselen'  zo tegen te komen... en zo moeilijk om uit te leggen dat dit juist niet gaat werken.

Van al het goud en geglitter van de hoofdstad en dorpjes als Dalah en Twante willen we doorkrossen naar Kinpun, waar ons de Gouden Rots wacht. De taxichauffeur, in het Burmees op de hoogte gebracht van onze wensen door het guesthousepersoneel, brengt ons vakkundig naar het stoffige terrein dat busstation schijnt te zijn en sprint met Werner in zijn kielzog naar een kantoortje. De prijzen die in de Lonely staan gaan helaas niet meer op voor het transport, omdat juist brandstof zo enorm veel gestegen is de laatste jaren (met als toppunt de verdubbeling in augustus vorig jaar, de spreekwoordelijke druppel die naar de opstand leidde) Da's niet erg, want dit land is naar onze maatstaven ongelofelijk goedkoop, en we hebben er begrip voor dat met name de rijke toeristen een tikkie meer betalen dan de meeste locals. 't Is alleen wel erg wennen als je geconfronteerd wordt met de vraag ' worden we nu regelrecht afgezet, of is dit binnen redelijke marges???'  als de prijs voor een kaartje 3x zoveel blijkt te zijn dan je om verschillende redenen dacht. De taxichauffeur houdt vol dat dit echt oke is, maar ja, welke commissie heeft hij inmiddels in het onverstaanbare gesprek af weten te spreken? We laten dit zoveel mogelijk los en focussen ons op iets wat wel belangrijk blijft: hoe krijgen we stoelen waarin we tenminste nog een heel klein beetje beenruimte en comfort voor onze (teveel betaalde) Kyats krijgen

tongue.gif

Zo komen we dan ook op de luxueuze plekken 3 & 4 uit op weg naar Kinpun: uitzicht op de grijze krullen van onze rechtszittende buschauffeur, en aan de linkerkant voldoende frisse lucht door de openstaande deur die bewaakt wordt door 2 vrolijke jongemannen die af en toe eens een betelnoot-spuugvoorraad door de openstaande deur uitspugen. Dat laatste zie je veel, maar niet meer zoveel als voorheen denken we aan de hand van verschillende verhalen. Alle payavloeren zijn schoon en in de restaurantjes spuugt iedereen netjes in een emmertje, en ook de pickupbusjes blijven in ons bijzijn grotendeels spuugvrij.
De jongemannen hebben overigens naast bagagezaken en algehele behulpzaamheid voor passagiers nog een zeer belangrijke functie. Zoals gezegd, zit de chauffeur in Myanmar (meestal) aan de rechterkant van het voertuig te sturen. Nou doen ze dat in heel veel landen, maar daarbij wordt er dan in het totale wegsysteem rekening gehouden met deze stuurpositie. En dat is nou net iets wat ze in Myanmar niet doen, oftewel, ze combineren de 'engelse stijl'  moeiteloos met het 'europese wegsysteem'... meer zicht op de berm dan op tegenliggers die wellicht bij het inhalen op je af komen zeg maar 

unsure.gif

 Dit zou gevaarlijke situaties kunnen opleveren, maar gelukkig heeft elke auto wel iemand op de linkerflank die de chauffeur informeert, de tegenligger voorstellen doet tot delen van de ruimte en gemakshalve ook nog de 'tolbedragen' in handen weet te drukken van luie politie en militaire 'incassofunctionarissen'! 
En oh ja, al reizend door Myanmar ontdekken we nog een essentiele taak van deze heren... ze zijn de handremmen van dit gevaarte... Als hellingsgraad van de weg en noodzaak tot stoppen niet met elkaar combineren, sprint een varierend aantal uit het voertuig met in de hand houten blokken met een handvat. Deze blokken doen zorgvuldig en verschrikkelijk snel geplaatst dienst als handrem... dus de oorspronkelijk term voor deze noodrem zoals ook wij die kennen zal wel afgeleid zijn van met-de-hand-geplaatste-rem!

Gelukkig hoeven we tijdens deze vieruurdurende busrit het gouden gevoel van de payas en boeddhas niet te missen, want de hele binnenbovenkant van de voorruit wordt opgesierd met talloze geplastificeerde platen, zoals die bij de meeste paya's te koop zijn in elk gewenst formaat. En mochten we toch meer voor het echte werk willen gaan, dan staan in de weilanden en bergdalen waar we doorheen hobbelen nog genoeg levensgrote glimmerds.
In Kinpun liggen onze rugzakken binnen vijf minuten in een leuke kamer en zitten wij te genieten van een heerlijk bord fried noodles. De jongen van het guesthouse waar we onze intrek hebben genomen babbelt ons alvast bij over de mogelijkheden; als we wat doorwerken kunnen we zometeen nog op de pickuptruck stappen die naar de Golden Rock rijdt, zodat we morgen door kunnen naar onze volgende bestemming en dus niet 'onnodig lang'  in zijn guesthouse hoeven te blijven... zie je dat in Nederland al gebeuren, dat iemand die met gemak geld aan je kan verdienen, je uitlegt hoe je je eigen tijd en geld 'belangrijker' kunt maken dan dat van hem? Ook dit komen we vaker tegen op onze rondreis, en nergens blijkt er een verborgen belang als 'na 2 dagen stinkt de riolering te hard'  of  'we kunnen de kakkerlakken alleen verbergen als we iedere dag 3 uur jagen' 

biggrin.gif

 We houden overigens nog wel een tikkeltje eigenwijs voet bij stuk dat we best morgen weg willen, maar dan toch echt pas met de bus van 12.00u, want we willen ook nog wel wat rondwandelen in Kinpun zelf. 
De pickuptruck die ons het grootste gedeelte de berg op moet brengen naar de befaamde glimmende rots, blijkt meer te lijken op een vrachtwagen met laadbak waar een aantal houten balkjes ingelegd zijn die dienst moeten doen als bankjes... en dachten wij nog dat met een mens of 30 a 35 die laadbak toch echt meer dan vol zat (ja hoor, ook wij hadden een monnik en dames op schoot!), de plaatsverkoper dacht daar duidelijk anders over, dus wachten we geduldig af. Het veiligheidsaspect en de drukte die we ons daar met gemak over zouden kunnen maken hebben we van ons afgezet; al die rustig glimlachende, nieuwsgierig kijkende Burmezen om ons heen doen hier ook niet gestresst over, dus laten we maar eens geloven dat dit helemaal goed komt... en dat werkt geweldig!

Het kost nog een stevig wandelingetje bergopwaarts, langs heel veel leuke theetentjes met hun kleine tafeltjes en miniplastickrukjes, voor je echt boven bent bij het pelgrimscomplex rond de Gouden Rots. Want natuurlijk hebben we geen gebruik gemaakt van die bamboeligstoelendragers die met name bij het verhitte hoofd van Dago steeds weer actief werden met ons duidelijk maken waar die stoelen waarin ze zelf lekker hingen nou echt voor bedoeld waren. 
De rots zelf is een groot stuk steen dat goud geverfd is (verrassend he), en balanceert op een gewone rots... oke, het ziet er uit alsof het niet de meest stabiele constructie is, en toch staat het zo al de nodige jaren. Volgens de 'gelovigen'  komt dat doordat er een haar van Boeddha gebruikt is om de juiste balans te vinden... tjsa, soms gaat het ons net effe te ver om mee te kunnen leven. We kopen dan ook geen goudblaadjes om de rots nog wat zwaarder te maken, iets wat trouwens ook bij zo goed als elke noemenswaardig Boeddhabeeld kan en waar je weer wat verdiensten binnenhaalt voor verbetering van je volgende leven. Trouwens, Dago zou niet eens hebben mogen 'plakken', want dat deel van het rotsbedevaartsoord is niet toegankelijk voor vrouwen. 
Voor ons is de rots niet echt een zeer bijzondere trekpleister, maar het zien van de bedrijvigheid in en om het bedevaarts'dorp' is wel een mooie ervaring.

De volgende dag hopsen we met exact dezelfde bus, dezelfde crew en op dezelfde plekken terug over exact dezelfde weg... maar dan tot aan Bago, wat gelukkig wat dichterbij ligt dan Yangon. We worden opgewacht door Semmie, een scooterchauffeur met een brede glimlach en zo goed als geen hele tand meer in zijn mond zoals de meeste van zijn landgenoten. Het kauwen op de betelnootconstructie tast namelijk de tanden een tikkeltje aan... dat deel van het gebit dat wel nog in de mond vast zit, groeit door de rode korsten van de kauwerij en gaandeweg het leven verdwijnen de tanden letterlijk stukje bij beetje. Dat maakt het schatten van leeftijden overigens een riskante hobby hier; daar waar je door ingevallen wangen bij gebrek aan gebit, of de aanwezigheid van slechts nog 1 wiebelende boventand geneigd bent te denken aan 'minstens 45 jaar'  is het correcte antwoord veel te vaak rond de dertig...
Semmie brengt ons naar een hotel dat de jongen van Kinpun ons had aangeraden maar waar wij niets op hadden beloofd. Semmie is dan ook helemaal overtuigend; alles wat hij zegt over de kamer is waar, en als we de kamer niet willen dan brengt hij ons hoogstpersoonlijk gratis en voor niks de hele stad rond op zoek naar een andere kamer. Gelukkig voor hem vinden we het prima om onze intrek hier te nemen. Hij blijft nog even kletsen en stelt voorzichtig voor dat hij ons graag rond zou rijden op zijn scooter, maar dan als tourgids zeg maar, ' maar ik ben geen gids hoor, ik weet alleen alles te vinden!'  We besluiten met hem in zee te gaan en spreken af dat we de volgende dag een hele dag met hem en een tweede scooter op pad gaan, en dat blijkt een gouden zet. We hebben een heerlijke dag gehad, en alles gezien in het tempo dat wij wilden,erg veel lol gehad met hem en ons helemaal veilig gevoeld op de weg, wat op een scootertje toch nog wel effe anders is dan in een vier-of-meer-wieler. Soms is een juweeltje erg gezellig in de omgang 

smile.gif

... en meer van die mooie momenten en plekken!

We gaan er de vogelvluchtversnelling maar eens ingooien, aangezien we in korte tijd zoveel indrukwekkende en prettige ervaringen hebben opgedaan dat het ondoenlijk is om die allemaal uitgebreid aan jullie te beschrijven. En trouwens, het lijkt ons ook nog wel een aardig idee als we bij terugkomst nog wat te kletsen hebben 

wink.gif

Voor de Bosatlasfanaten onder ons hier onze rondreisroute vanaf Bago: 
- door naar Kalaw met een laatnachtelijke/vroegochtendlijke  tussenstop in Meiktila
- vervolgens via Pindaya naar Nyaungschwe, in de volksmond gewoon 'Inle Lake'  geheten want daarom ga je naar dit dorp 
- daarna naar Mandalay en omliggende dorpjes als Amarapura, Inwa en Mingun
- vervolgens uiteraard nog naar Bagan, want de megatempelvlakte is de grootste must in Myanmar
- via Yangon in een streep door naar Pathein, om de bus naar Chaungta te missen en de volgende dag wel te vangen
- en helaas, terug naar Yangon voor de allerlaatste dag, om vandaaruit naar Bangkok te vliegen...

Kalaw is een klein plaatsje in het noordoosten zo'n beetje, waar de heuvels wat hoger worden en het klimaat wat frisser. Sommigen noemen die aangenamer, anderen vragen om extra dekentjes... Hier scheidden onze wegen zich korte tijd, aangezien ik al een paar dagen diarree-erig was en dat niet de beste bodem is om trekkings te gaan doen naar hilltribes dachten wij zo. Werner dus de wandelschoenen uit het vet getrokken, en ik met een kan thee het bed in gestuurd. 
Jammergenoeg was het beloofde hete water een vrij koude douche in de vroege ochtend, wat deze keer niet met de stroomuitval te maken had. Want dat is namelijk 9 van de 10 keer het geval als er iets niet zo is als beloofd op dat gebied. Er is namelijk simpelweg niet voldoende (overheids)stroom voor iedereen in het land, dus krijgt het ene dorp 's avonds wat, het andere 's ochtends, her en der overdag, en soms ook gewoon niets. Zonder duidelijkheid, geen enkele logica, alleen dat je een klein beetje op basis van ervaring kunt schatten wanneer er stroom zou moeten zijn. Nou is bijna iedereen in de dichterbevolkte gebieden daar inmiddels gelukkig wel op voorbereid, zodat je grote en kleine generatoren hoort draaien tot je er bijna horendol van wordt. Maar zelfs dat geluid went, en als dat er voor zorgt dat je douchewater aangenaam getemperatuurd is, neem je het heel graag voor lief!
Werner heeft een prachtige wandeltocht van een boel uren gemaakt met een geweldig prettige gids, die hem vanalles geleerd heeft over het land, de bloemetjes en de bijtjes, maar vooral ook over het leven hier op het 'platte'land. Twee uur lang heeft ie zitten kletsen met een burgemeester van een kleine stam, die met zijn gezin en een ander gezin in 1 grote open ruimte woonde, waar niets was afgescheiden maar wel ieder zijn eigen 'voorzieningen' had. Erg mooie ervaring als ik hem zo hoor vertellen... De burgemeester had wel een rariteitje, want aan beide handen en voeten was hij bedeeld met maar liefst zes vingers en tenen! Later begrepen we dat in dit soort kleine stammen de 'kwaliteiten' van de genen langzaamaan afnemen doordat er vooral 'binnen de families'  getrouwd en verder gewerkt wordt. Doofheid en albino's waren daar ook een aanwijzing voor, en ook dat kwam bij deze stam merkbaar veel voor.

Aangezien ik te eigenwijs ben om lang in bed te blijven liggen in een koude kamer, heb ik 's middags toch maar in de kleren gehesen en ben ik wat door en rond het dorp gaan wandelen op heerlijk vlakke ondergrond. Een eenvoudig katholiek kerkje bezocht, dat tegen de officierenopleidingsbasis aanligt die Kalaw 'kleurt'. Veel militaire mensen in en om het dorp, veel dorpelingen die daar mee weten te leven zonder het met ze eens te zijn (maar natuurlijk wel hun bammetjes moeten verdienen) en veel, heel veel terrein waar je niet mag komen... na het kerkje volgde ik de weg terug en nam een andere afslag, waar ik na 500 meter een 'restricted area'bord op mijn pad vond. De volgende weg leek een beter plan, maar ook daar werd ik teruggestuurd. Toen ik eenmaal de toegestane route naar mijn volgende doel gevonden had dacht ik dat het hele megaterrein nu echt ver achter me lag en me van geen kwaad bewust stond ik met mijn camera te mikken op een mooie oude boom met een kleurig zitbankje om zijn stam gebouwd... tot ineens tot me doordrong dat er iemand in dat grijze gebouw op de achtergrond wel echt heel erg hard NO NO NO stond te schreeuwen, en bij beter kijken bleek hij tegen mij uit aan het vallen te zijn... tsja, daar zat dus blijkbaar nog wat militairs een eind verderop, en ik heb het risico maar niet genomen om die man uit te gaan leggen dat ik daar dus echt in de verste verte niet in geinteresseerd was en heb mijn boompje gelaten voor wat ie was 

blink.gif


De grot waar ik naar op weg was bleek ook weer op een gedeelde grens te liggen met 'het terrein', maar binnenin kon ik me gelukkig blij laten verrassen door een overweldigende verzameling  grote, kleine, glimmende, houten, stenen, kitscherige, kalme en kleurrijk oplichtende boeddha's. Dit zag er echt uit als een plek waar locals heerlijk hun eigen plekje bouwen, in tegenstelling tot de beroemde en gehypte Boeddhagrot van Pindaya,waar we tijdens onze rit naar Inle Lake een tussenstop gingen maken.

Pindaya Caves is een grootse grot met wat zijgrotten en gangen, waarvan met name de eerste holtes indruk maken. Goud, gouder, allergoudst komt je tegemoet als je hier binnenwandelt, maar eerlijk gezegd is het juist een tikkeltje te veel om er echt door geraakt te worden... of zouden we de boeddhamoeheid al onder de leden hebben? 
In Pindaya hebben we ons ook nog laten uitleggen hoe hier met de hand papier gemaakt wordt en een demonstratie gezien hoe van de papier dan weer met heel eenvoudige gereedschappen hele mooie parasolletjes gemaakt worden, van het soort papieren-ijsjes-parasol zoals we die vroeger nog wel eens kregen, maar dan in grote-mensenformaat.

Onze eindbestemming van die dag was Nyaungschwe, een dorpje vlak bij Inle Lake. Inle Lake is een prachtig groot meer, omgeven door bergen en geflankeerd door drijvende moestuinen en dorpen op palen. Ook in deze dorpen ontbreken de kloosters en heiligdommen uiteraard niet, en wordt er hard gewerkt door verschillende ambachtelijke dames en heren... waar toeristen natuurlijk langs geleid worden, want naast dat echt interessant is om te zien hoe diverse landelijke of plaatselijke specialiteiten gemaakt worden, is dit een uitgelezen kans om wat in de verkoop te gooien vinden ze daar. En daar hebben ze ook helemaal gelijk in, al ontging ons de logica van het proberen verkopen van loodzwaar 'blacksmith'spul; messen, gewichten, zwaarden, koebellen... van ijzer!?! Gelukkig was onze rugzak al vol genoeg en konden we hier aan voorbij gaan.
Naast deze bedrijvigheid is een dag op het meer, met aanleggen bij verschillende dorpjes en rustig rondvaren door de 'dorpsstraatjes', uitkijken op de vissers met hun piramidekorven en hun beroemde been-roeitechniek een heerlijk relaxende ervaring. Het dorpje zelf heeft eenzelfde soort sfeer en dus zijn we daar een paar dagen gebleven. We hebben de omgeving nog verkend in een mooie maar soms toch wel verd*md steile wandeltocht langs het meer, waarbij we als een van de beloningen bovenaan een klim mochten meegenieten van een vollemaansfeest bij een kleine, verafgelegen paya. Iedereen in z'n mooiste longhi en de kleurrijkste hoofdwringeldoek, de giften in de aanslag, en monniken van alle leeftijden klaar om alle presentjes aan te nemen om de gevers hun verdiensten voor de volgende lifetime te laten ' incasseren' ... het blijft een apart systeem; geven als manier om later, bij terugkomst op deez aard betere mogelijkheden te hebben, om zo uiteindelijk, na misschien wel honderden levens, uit te komen in het Nibanna (nee, nee, geen hemel, een gemoedstoestand, waarin je niet meer in een lichaam hoeft te kruipen en zuiver gelukkig bent... als we het goed begrepen hebben dan he) 

Mandalay is onze volgende pleisterplaats, de tweede grootste stad van het land (zeggen ze, want echt er aan af te lezen is het niet) die duideljik minder opgepoetst is dan Yangon. Stoffig en arm, dat kom je na twee zijstraten in te slaan van een gemiddelde grotere weg voortdurend tegen. En toch 'went'  het, en voelde het na een paar dagen wel als een plek om misschien juist langer te blijven om de andere lagen te leren kennen. Want ook hier zijn de mensen in elk geval echt geweldig, de trishawdrivers sterker dan waar dan ook, en de blue taxis van binnen mooi versierd met 'plastic kantwerk'  op de bankjes 

rolleyes.gif


Mandalay Hill zou je naast een 'pelgrimsroute'  langs diverse paya' s en bidplaatsen een geweldig mooi uitzicht moeten geven over de hele omgeving van Mandalay; een stadsgezicht, de Shanbergen in de verte, de Ayeyarwaddyrivier wat dichterbij, en alle mooie gebouwen en dorpjes binnen oogbereik... als er maar helder weer is. En laat ons dat nou net niet hebben... dus blijft het een gok waar alles ligt, en hoe het er van bovenaf uit ziet, en hebben we ons maar tegoed gedaan aan een heerlijke maaltijd in 1 van de vele kleine restaurantjes die we op weg naar boven al gepasseerd waren.

Nadat we ons een dag hadden laten rondfietsen door Winger (die ons overtuigde dat hij ons echt wel allebei kon 'fietsen' met de opmerking dat hij soms zelfs twee Duitsers door de stad reed 

biggrin.gif

 ), heeft hij ons de volgende dag met een Blue Taxi naar de wat verderaf gelegen pareltjes genomen. Onderweg zijn we bij verschillende kloosters en paya's gestopt, waarvan met name een prachtig teakhouten klooster indrukwekkend gedetailleerd houtsnijwerk had op alle mogelijke onderdelen van het gebouw. Het monnikendistrict waarin veel van deze kloosters liggen kleurt rustgeven bordeaurood in de ochtend, als alle novicen en monniken hun aalmoezen komen ophalen (en zo dus de burger de kans geven te doneren, en hun levens te verbeteren... jaja, het zit echt overal in verwerkt hoor) en het klooster waar we stoppen om een kijkje te mogen nemen bij het 'naar de lunchzaal gaan' ziet er jammergenoeg wat gemengder gekleurd uit... door de toerbustoeristen die in rijen klaar staan en met hun camera's bijna in de monniken kruipen om maar de mooiste plaatjes te schieten. Wij stonden er ook bij, maar dan ergens in een hoekie, en zijn blij met de zoemfunctie zodat we ons niet zo dierentuinbezoekers hoeven te voelen.
Inwa hoort nou eenmaal bij het Mandalayrondje, en is een  gemeenschap op een eilandje in de rivier, met diverse oude tempels... tsja, niet alles kan indruk maken he 

wink.gif


Amarapura daarentegen, en dan natuurlijk met name de (van veel foto's bekende) U Beinbrug was erg prettig om te vertoeven. We hebben eigenwijs volgehouden dat we hier echt een paar uur wilden zijn, zonder Winger, lekker vrij, geen haast. Want ja, die brug ben je in een half uurtje over, en de zonsondergang is het moment waar iedereen voor gaat, maar langs het water zitten in een soort van 'strandtentje'  met een heerlijke kop 3-in-1 koffie of thee, kijkend naar het leven om en onder diezelfde brug was minstens net zo interessant! Natuurlijk hebben we ook de zon vastgelegd met de brug erbij, en hebben ook wij onze 'monniken-op-brug'-foto geschoten, want dat is nou eenmaal een mooi gezicht. Maar die monniken zijn eigenlijk overal wel een mooi gezicht, zoals ze met hun rode robes rondwandelen.
De volgende dag hebben we ons nog aan een boottochtje naar Mingun gewaagd, waar ooit gewerkt werd aan de allergrootste paya van het land. Helaas is die nooit voltooid en hebben diverse aardbevingen van het 'voetstuk'  een prachtige ruine van gemaakt, waar Werner (blootsvoets) de krakkemikkige klim naar een goed uitzicht op heeft gemaakt. Ik heb ondertussen beneden genoten van de dagelijkse bedrijvigheid die gecombineerd wordt met het handeldrijven, opvoeden, wassen, lachen, kortom... de mensen.

En dan... naar Bagan. Voor de afwisseling en omdat het een mooie tocht moet zijn, nemen we de peperdure, luxe boot van Mandalay hierheen. Om zes uur 's ochtends worden we naar de haven gebracht en zijn we bij het naar buiten stappen al wat verrast dat er zowaar plasjes op straat liggen... regen? Hmm, daar was het toch niet echt het seizoen voor. 
De luxe boot blijkt wat anders dan op het plaatje in de folder; kleiner, ouder, zonder restaurant maar gelukkig wel met zonnedek en rieten stoelen bovenop, en een restaurantachtige inrichting op het 'benedendek'  met open ramen. Een prettige verrasssing was dat we een aantal mensen die we gedurende ons Myanmarverblijf her en der hadden ontmoet, hier weer tegenkwamen. En dat laatste bleek echt een hele fijne 'bijkomstigheid' te worden, aangezien het na een half uurtje op de boot begon met zachtjes regenen, om over te gaan in stortregenen, wat elkaar gedurende de 11 uur durende 'rit' bleef afwisselen 

sad.gif

 Langzaamaan begon iedereen er minder charmant uit te zien naarmate er meer laagjes kleding uit rugzakken en koffers tevoorschijn werden getoverd, maar nood breekt soms echt heel hard dit soort wetten en zeker als het water ook nog eens door het dak heen begint te denderen... Een potje warme thee kan heerlijk zijn, en de fried noodles die de 'keuken' kon leveren (er was na vertrek een tafel opgezet met wat kookgerei) heeft ons door het ergste heen geholpen. 
In het donker arriveerden we in Bagan, waar de hemel echt helemaal losging, oftewel waar de bakken regen nog harder naar beneden kwamen en we met onze rugzakken een modderhelling op mochten glibberen om bij de 'taxis' te komen... horsecarts. Erg charmant, absoluut romantisch, maar niet echt het vervoermiddel waar je door en door koud op zit te wachten, en ook niet iets waar je met vijf man in past. Helaas was er op dat moment echt niks anders te vinden en stopten we onszelf en onze bagage in de druipende horsecart. Ons paard had er de vaart in, het hunne niet zo echt, en zo raakten we onze vrienden kwijt in de modderige regenrit.
We hebben bij diverse hotels eerst maar eens gecheckt of er wel echt warm water was in plaats van ze op hun mooie ogen te geloven, en bij het vierde hotel onze intrek genomen. Veels te duur (relatief dan he, want 17 dollar is nog steeds geen godsvermogen voor de bungalow die we daarvoor kregen) maar warm die douche 

tongue.gif

De volgende dag begon nogal bewolkt en aangezien de tempelvlakte van Bagan zanderig en open is vonden we het niet echt een optie om daar heen te trekken, de kou en nattigheid van de dag ervoor nog erg vers in het 'lichaamsgeheugen'. Dus spraken we met onze horsecartvriend af dat hij de volgende dag weer langs zou komen en ja hoor, zonnig en wel verscheen So Lone (ongeveer dan, ons Burmees was nog steeds niet wat het zijn kan) om ons een dagje rond te hopsen met zijn paardenwagen. 
Je kunt je Bagan voorstellen als een aardige vlakte met wat bomen, (normaalgesproken) stoffige zandpaden (het enige voordeel van de regen, geen stofhappen hier!) en daartussenin (hoofdzakelijk) roodgekleurde grotere en kleinere gebouwen die in verschillende staten verkeren, een beetje in de sfeer van Middeleeuwse kerken, maar dan in verschillende stijlen. Ik heb me prima vermaakt met alle verschillende tempelruines, uitzichtjes, torentjes waar je maar kijken kunt... en Werner heeft zich er doorheen geslagen 

wink.gif

 De tempelmoeheid sloeg bij hem in alle hevigheid toe, waar ik me dan ook nog wel wat bij voor kan stellen hoor. 
De volgende dag heeft hij dan ook vriendelijk bedankt voor het fietsdagje langs verderafgelegen tempels en zijn pijnlijke rug op bed te rusten gelegd, en heb ik op mijn fiets-met-mandje (nee nee, geen rose!) kilometers in het zonnetje rondgereden, nauwelijks andere mensen tegenkomend, klauterend op verlaten tempels en luisterend naar de helder klinkende belletjes bovenin de paya's... erg fijn om te doen en te zijn!

Onze laatste tocht ging naar Chaungta Beach, en niet omdat we vonden dat we alweer een strandvakantie verdiend hadden (hoewel die altijd welkom is) maar omdat je vandaaruit het makkelijkst bij een olifantenwerkkamp zou moeten kunnen komen. In Yangon kwamen we aan op het 'busstation'  wat daarvoor te gebruiken zou  moeten zijn, waar ons door verschillende ritselaartjes verteld werd dat er tegenwoordig nog maar 1 bus per dag rechtstreeks naar Chaungta gaat. En dus lieten we ons afzetten en kochten we kaartjes naar Pathein, wat op de goeie route ligt, voor driedubbel de prijs die we locals daarna zagen betalen 

sad.gif

 Ik heb nog geprobeerd de jongen met het plaatsenoverzicht uit te leggen dat naast plaats 1 & 2 wij ook plaatsen 3 & 4 'verdienden', zodat we misschien nog af en toe konden bewegen onderweg, maar gek genoeg begreep hij mijn Engels ineens niet echt meer

wink.gif


De bus naar de Beach zouden we al niet meer halen, en onze zin in jungletochten bij een strand in de buurt werd ook wat minder bij het toenemen van de regendruppels op de ruiten... want ook hier werden we verrast door weer wat er niet hoorde te zijn. De volgende ochtend was het nog erg twijfelachtig weer, en wij net zo twijfelachtig over wel of niet doorreizen, want de weg naar Chaungta beloofde niet de beste van het land te zijn (asfalt was er al lang niet meer ontdekt) en met dit weer maakt dat het er niet beter op. Tel daar een beloofd krap minibusje bij op en klimmen en dalen, en wij wisten het nog even niet. We hebben ons over de streep laten trekken door Torsten, een Duitse reiziger die wel gezelschap wilde op dit tochtje en ook naar de olifanten wilde, dus oke, lets go dan maar.
De beste plaatsen in de minibus waren gelukkig nog vrij, dus ondanks de tot-zithoogte-verhoogde-vloer met rijst- en andere zakken konden we ons nog aardig in een zitbare positie werken (een beetje beenruimte doet wonderen, dus is het eersteklasgevoel bij de 'uitgang' erg groot) en kwamen we nog aardig opgewekt en aangenaam verrast door het soepele verloop van de rit aan in Chaungta. 
Onderweg had het nauwelijks geregend maar de wolken lieten zich nog flink zien, eenmaal daar won het zonnetje gelukkig en hebben we een eind langs het strand gelopen. Helaas bleek het uitstapje naar het olifantenwerkkamp een dure scooterrit te worden naar een olifantentrainingskamp... hmm, of zullen we dan maar ingaan op het verhaal dat je ook een trekking door de jungle kunt maken naar de wilde olifanten??? De beide heren hadden hier in elk geval wel oren naar, en besloten hun lijf en leden in de strijd te gooien. De volgende dag was het nog te vochtig, de bloedzuigers zouden ze in grote getale komen begroeten wist George te vertellen en dus werd het avontuur een dagje uitgesteld. Ach, er zijn ergere dingen dan een dagje rondwandelen in een stranddorpje in Myanmar hoor!
Het dorpje is klein en absoluut niet rijk, de belangrijkste bezigheden zijn vissen en toerisme. Maar dat toerisme is dan hoofdzakelijk het binnenlandse toerisme! Chaungta is erg populair bij de midden- en hogere klassen Burmezen, en de dure resorts aan het strand zijn dan ook hoofdzakelijk op hen gericht. Wij hebben onze intrek genomen in een guesthousse aan de andere kant van de straat en nemen het op de koop toe dat we toch zeker 4 minuten moeten lopen voor we bij de zee zijn 

cool.gif


Het is heel apart om eens mee te maken hoe anders de strandbeleving in een totaal andere cultuur kan zijn... naast het feit dat er natuurlijk een paya op het strand staat, is een van de opvallende dingen dat mensen geheel gekleed het water in wandelen... het hele festijn is echt een samenzijn-aangelegenheid; families, vriendinnenclubjes, kinders en 'stoerejongens'  doen eigenlijk allemaal wel hetzelfde... ze huren grote vliegers, of opblaasbanden om in het water te dobberen, rijden paard of poseren voor de foto, of... huren fietsen om langs het strand te fietsen!?! Naar ons idee is in Nederland het strand een van de laatste plekken waar je een fietsenstalling tegen zult komen. 
Het visserdorpje aan de andere kant van de 'landtong'  bestaat vooral uit bamboehuisjes en langs het water ruikt het errug duidelijk naar de inkomstenbron... niet zo raar als je ziet dat op de grote, uitgestrekte gevlochten 'tafels'  allerlei kleine visdingen liggen te drogen. Het mooie is wel dat er geen enkele afgunst of spanning lijkt te zijn tussen de plaatselijke en bezoekende locals. Een erg fijn sfeertje om rond te wandelen!

De dag erna is D-day voor onze 'jagers'. In alle vroegte gaan ze op pad met een heuse parkranger en een vertaler, en bereid ik me op een rustige rots in zee voor op alle spannende verhalen die ik straks te horen ga krijgen. Hoe dichtbij kwamen de olifanten? Was het een grote of een kleine troep? Waren ze gevaarlijk? Mooi? Indrukwekkend? 
Oh prachtig, die pootafdruk! Jaks, ja hoor, ik geloof het, olifantenpoep... oh een waterbuffel? Ah, echt?
De parkranger is waarschijnlijk op eigen houtje een persoonlijk spoor gaan volgen en hebben ze nauwelijks meer gezien na een uurtje wandelen. De jungle was laaggroeisel en voortdurend heuvelopheuvelaf, met natte voeten van de waterwegen die ze doorwaden moesten. De kleine dorpjes waar ze doorheen kwamen waren boeiend en de kinders die op de foto wilden onwennig om zichzelf terug te zien. De vertaler had beter nog een paar lessen Engels gevolgd. En de olifanten...? Waren een maand geleden voor het laatst in deze buurt gezien, en zouden nu een uur of zes nog verder weg misschien wel te ontmoeten zijn 

huh.gif


Needless to say dat mijn helden onverrichter zaken maar bezweet en vermoeid terugkeerden en een heerlijk tapbiertje verdiend hadden!!!

Het enige wat ons nu nog restte in Myanmar was terug naar Yangon om op tijd te zijn voor onze vlucht het land uit... en in een upperclass-Burmezen-bus, compleet met karaoke en toergids hebben we ons daarheen laten rijden. Nog een dagje om afscheid te nemen van alle theerestaurantjes op de stoepen, lachende snoeten, longhis... en dan weg naar Bangkok!

Back in Bangkok... 

Na drie uur Bangkok zaten de stresshormonen weer vooraan in het hele lijf, hadden we onze eerste ruzie alweer achter de rug, lagen we diverse keren bijna onder iets scheurends-met-teringherriemotor, werden we gek van de krijsende Thai, botte vakantiegangers en blote lijven om ons heen, en werden we depressief van de norse gezichten...

Pas hier, in de hectiek van een wereldstad met van alles en nog wat uit de snelle 'westerse'  wereld gecombineerd met andere culturen, en een overdosis aan impulsen die alle zintuigen overvoeren, voelen we echt helemaal hoe goed we ons in Myanmar gevoeld hebben. Het heeft ons daar zeker weten de nodige tijd, aandacht en 'vertrouwen'  gekost om de oprechte vriendelijkheid en positiviteit helemaal te geloven, maar blijkbaar is dat dan toch wel gelukt. 
We willen graag terug naar die ultieme vriendelijkheid, die open gezichten met de (soms onzekere) nieuwsgierige blikken, naar de warmte en acceptatie die de meeste mensen daar uitstralen. En natuurlijk niet alleen naar ons, nee, naar heel veel mensen en situaties, waarin ze zich met een natuurlijke tevredenheid bewegen die jaloersmakend kan zijn. Geen gelatenheid, maar trots en genietend, dat lijkt een eigenschap die in veel blikken terug te zien is.

Zoveel grote en kleine dingetjes waar je zo makkelijk aan went als je er middenin zit, die samen bijdragen aan het gehele beeld en gevoel wat we hebben meegenomen uit Myanmar...
De longhi's waar mannen en vrouwen zich in kleden; rokachtige gewaden, die geoefend op elk moment en elke houding opnieuw geknoopt worden zonder ook maar te hoeven kijken of het wel goed gaat zo. Sowieso het 'stijlvol'  gekleed zijn; hoe weinig mensen ook lijken te hebben, de meeste volwassen lopen er verzorgd gekleed bij, en het went snel om lichamen voor meer dan 25 procent bedekt te zien...
De 'zonnetjes'  en veegvarianten van de thanaka-creme die met name de dames dragen; een schaafsel van sandelhout wat gemengd met water een creme vormt, die dienst doet als zonnebrand annex make up annex parfum.
Cheroots, de groene sigaren van mini tot megaformaat waar met name oude vrouwen geweldig stoer mee uitzien (en die volgens hun dus echt niet verslavend zijn hoor, nee, het is alleen maar een gewoonte, das alles 

wink.gif

)
De houdingen waarin deze mensen zich overal en nergens weten neer te vlijen, op te vouwen, of uit te strekken; de varianten van de kleermakerszit die je in de paya's op de grond tegenkomt wil je niet weten laat staan uitproberen, de gewrichten die blijkbaar overal maar heen kunnen zonder te kraken, de hielhurkzit waarin op straat iedereen relaxt gaat zitten... onze onderdanen slapen na een korte tijd, als we het al voor mekaar krijgen om langer dan twee tellen zo te zitten zonder om te donderen. Overigens was het bestuderen van deze zit wel de oplossing om de hurktoiletten 'onder de knie'  te krijgen zonder de bijbehorende spetters en spatters 

cool.gif

 En natuurlijk het slapen... ik dacht dat ik daar al een aardige verzameling rare plekken en omstandigheden in had opgebouwd, maar deze mensen zijn sterren! Een stilstaande trishaw, hoofd op het stuur, romp op het zadel, onderbenen op het zijspan... tractorbestuurdersplek... horsecartbok, krukje in het gangpad van een hupsende bus, staand in de deuropening van een bus... ze kunnen zich zeg maar erg goed overgeven aan de plek waar ze zijn!
En natuurlijk de streetsiderestaurantjes en teashops, met hun miniplastickindermeubilair, waar je na twee maaltijden oefenen prima op blijkt te kunnen zitten en waar je heerlijk gok-je-maaltijd-bij-elkaar etentjes naar binnen kunt werken. We hebben geen idee wat we allemaal naar binnengewerkt hebben, maar in het merendeel van de gevallen smaakte het erg goed en werd het nog lekkerder door de blijdschap dat toeristen de moeite namen om hier te komen eten. De gratis thermoskannen thee die overal in dit soort tentjes en plekjes er bij staan zijn slechts een leuke bijkomstigheid, geen hoofdzaak om hier te gaan zitten.
De monniken, groot en klein, in hun mooie rode gewaden, die op een of andere manier heel veel rust met zich meebrengen als je er zoveel overal ziet lopen. Maar die ook absoluut erg werelds aanwezig zijn, met het snuffelen op markten, op het dak van een pickupbusje reizen, het luisteren naar een mp3speler...
Zelfs een drukke markt, straat of trottoir'winkelrij worden een eitje als iedereen zo vloeiend en vanzelfsprekend weet te bewegen en er niemand als een pitbull zich in je vastbijt om zeker te weten dat jij gaat kopen wat hij te verkopen heeft.
De flipflops die overal uit gaan, bij een paya in de buurt omdat de heiligheid liever geen onreine schoenen om zich heen heeft, maar ook vaak gewoon op straat. En weet je? Mijn voeten kreeg ik daar beter schoon dan hier in Bangkok, waar ik het niet in mijn hoofd haar m'n slippertjes thuis te laten 

biggrin.gif

En uiteraard zien we ook de nadelen van dit mooie land en de geweldige mensen. Want nergens is het alleen maar goed, en het regime is daar een voor de hand liggend voorbeeld van. De armoede, het ontbreken van betrouwbare voorzieningen voor elektriciteit, water, onderwijs op een gegarandeerd en goed niveau... Gezondheidsvoorwaarden, hygiene in en om de woningen op het platteland, zorg en medicijnen, nee hoor, niks om van te verlangen dat je daar je leven mee moet slijten. Maar de kunst om ondanks omstandigheden die echt verre van ideaal zijn zo rustig te leven en daar ten volle van te genieten, DIE zouden we graag nog eens wat beter van ze afkijken.

Er is nog genoeg te zien en te beleven in dit land, waar we nu vooral de meeste toeristische, relatief makkelijk te bereiken hoogtepunten hebben bezocht en beleefd. De 'achterlanden',bossen, andere stranden, natuurgebieden, dorpen en steden die nog minder buitenlandse input hebben... we weten nu hoe we het ons kunnen voorstellen hoe het hier reilt en zeilt en hoe wij daarin onze weg kunnen vinden, dus komt Myanmar ergens bovenaan het lijstje 'herhalingsbezoeken'!

Nog even een afsluiter, omdat de mensen het daar zo verdienen: als je ooit twijfelt of je wel naar een onbekend, geisoleerd land als Myanmar zou moeten willen gaan... doe het gewoon! Je zult echt aangenaam verrast zijn en de gewone mensen zijn erg blij met zowel het contact als natuurlijk de mogelijkheid om een eerlijk inkomen te verdienen door het toerisme! De packagetours en dure hotels zijn volledig overbodig (het is echt veilig en prima te doen om op jezelf rond te reizen daar) en zorgen er vooral voor dat een groot deel van het geld naar de regering gaat die eigenlijk al wel genoeg geld opstrijkt. 
En als je dan toevallig echt gaat, ga dan eens praten met Ethel... een dame van zo'n 70 jaar, prachtige grijsblauwe ogen in een verder typisch Burmees gezicht, die 'office'  houdt op de hoek van het Mahabandoolapark bij de bushalte, vlak naast de dameswc tegenover het gele cityhallgebouw. Doe het, laat je meeslepen door haar verhalen van het echte leven in Myanmar, haar zin om je als gids 'haar kant'  van het land te laten zien is oprecht (en net zo eerlijk als ze daarin is, zal ze open aangeven een donatie ten zeerste op prijs te stellen)
Ik heb haar helaas net op de valreep pas ontmoet, waar ik niet veel tijd meer had en zij met migraine naar huis ging, maar kende haar al uit verhalen van andere reizigers. De moeite waard, een ander kijkje door aparte ogen!

Chezube, wat klinkt als tjesoebeee (m'n accentjes werken hier niet, dus voor de volledigheid: de e's klinken korter en langer als blatende schaapjes) en wat dank je wel betekent, dus:

chezube mensen in Myanmar voor een mooie tijd!
 


 

Foto’s